John F. Neary, US
2.465.917
Een opvouwbare
vlieger
#57 02-01-2001
(Afb,
1)
(Afb. 2) (Afb.
3)
Een knullig patent uit
1949?
Toen ik in de late herfst van
2004 het laatste nummer 2004/6 van het blad "VLIEGER" ontving,
viel mijn blik op een redelijk eenvoudige vlieger. De vlieger was
beschreven en gebouwd door Jan Kits naar een Amerikaans
patent.
Ik werd getroffen
door de afbeelding van het originele patent van J.F. Neary uit 1949.
In gedateerde lijnen is een relatief ingewikkelde
constructie weergegeven om de vlieger inklapbaar te maken. Als ik het
allemaal goed begreep, kon de vlieger van zo'n 2,4 vierkante meter in een
handomdraai ingeklapt worden tot een langwerpig pakket. Nog steeds
twee meter lang en daardoor ook nog steeds redelijk onhandelbaar. Om
dit voor elkaar te krijgen is de vlieger opgebouwd uit dwarsliggers
van houten latten die aan hun uiterste einde draaibaar en
verschuifbaar aan de vierkante houten staander zijn bevestigd.
Kortom de bijna wetenschappelijke precisie waarmee deze onmogelijke
constructie was getekend had een grote aantrekkingskracht op mij: de
elegantie waarmee het ontwerp ingeklapt kan worden en de uitvoering
die tegen alle logica van vlieger bouwen in gaat, zoals het gebruik
van dunne platte latten als ligger en deze zodanig bevestigen dat
aan de constructie en bevestiging geen enkele sterkte ontleend kan
worden, integendeel zelfs.
Toch is iemand in
februari 1946 hiermee naar het United States Patent Office gegaan en
heeft hiervoor drie jaar later en vele dollars lichter een patent
gekregen.
(Afb. 4)
Werkt het gepatenteerde
klapmechanisme?
Deze vlieger wilde ik
zelf wel eens zien en vooral ook zelf wel eens vasthouden. Jan Kits
was desgevraagd zo welwillend mij een kopie van het patent toe te
zenden, waarbij Jan mij toevertrouwde dat ik er niet klakkeloos van
uit moest gaan dat alle patenten ook door de aanvragers
uitgeprobeerd zijn.
(Afb. 5)
Zo
ontstond
er een zo precies mogelijke
kopie van het patent. Ook was mijn interesse gewekt voor
de bron van inspiratie die vliegerpatenten blijken te zijn. Dat
de waarschuwing terecht is dat niet alle patenten realistisch of
uitvoerbaar zijn, blijkt wel uit de illustratie van een in
1893 verleend patent (Afb. 5). Dat het patent van Neary niet werkte was
wel even een vervelende verassing. Alles was perfect gegaan. Het
doek van mooi dun en winddicht katoen was goed gelukt. Nog nooit
had ik zo'n perfect doek in elkaar gezet. Alle verstevigingstukken zitten
met nette stiksels vast. Alle stiksels kruisen elkaar
op dezelfde plek. De zelfgemaakte D-ringen zitten in mooie lussen
van keperband, het was zo goed gelukt dat ik er bijna nerveus van
werd. En terecht. Toen ik het beweegbare frame in het doek stak
zag het er goed uit, maar het inklappen, dat lukte niet helemaal.
Als de aluminium verbindingstukken tot onderaan werden geschoven
en de dwars latten klapten langszij de staander, dan schoten
de onderste dwars latten uit de tunnels in het doek. Om een lang
verhaal kort te maken, in theorie werkt het prima: de afstand tussen
de dwarslatten ter hoogte van de staander is gelijk aan de afstand
tussen de dwarslatten aan de uiteinden. Dit blijft zo, zowel in
in- als uitgeklapte toestand. In de praktijk echter scharnieren de
dwarslatten ten opzichte van het doek heel anders. Want in de praktijk
heb je voor een degelijke bevestiging van de latten aan het doek
minstens een klein tunneltje nodig, heel gebruikelijk in die tijd.
Maar wel funest voor het wiskundige principe van evenwijdige lijnen
voor mijn "Collapsible Kite" uit 1949.
(Afb. 6)
(Afb. 7)
Wat
nu?
Ik wilde hem volgens de
letter naar het patent maken. Maar dat werkte dus niet. Dan toch
maar van het patent afwijken? Er zat niets anders op.
Verbindingslatje "19" uit het originele patent (Afb. 2 en 6) werd
vervangen door een stevig katoenen lint (Afb. 7). Dit lint loopt van
de onderkant van de staander tot aan de bovenkant en is met kleine
rondhoutjes door de D-ringen gestoken die ik gelukkig al had
voorzien aan het doek (Afb. 8). Het lint fixeert de aluminium
dwarslatverbinders op hun plaats tijdens het vliegeren, ook door een
derde rondhoutje. Gelukkig ziet het katoenen lint er behoorlijk
authentiek uit. Een nadeel is alleen dat het lint iets meer rekt dan
het verbindingslatje tussen de aluminium dwarslatverbinders.
(Afb. 8)
Hij mag de lucht
in.
En dan op een dag is ook
deze vlieger klaar. Het lint is nu een flexibele verbinding geworden
tussen de aluminium verbindingsstukken, zodat de vlieger inderdaad,
na enige oefening elegant is in en uit te klappen. Dat dit op een
winderig weiland nog een helse klus blijkt, mag de pret niet
drukken, want tenslotte is het een fantastische vlieger geworden. De
pret wordt direct al wel minder groot als het ding met een vaart
omhoog schiet, maar na de eerste vijf meter resoluut de neus naar de
grond richt en zowaar nog harder naar beneden duikt, waarbij al
meteen de eerste dwarslat in twee stukken breekt. Gelukkig was dit
voorzien, immers de dwarslatten zijn al eerder als de zwakke plek
van deze vlieger aangewezen, dus de frustratie was niet al te
groot.
Ik had echter nog geen
reserve latten gemaakt. De gebruikte latten waren gevonden bij mijn
vader op zolder en afkomstig uit onze vorige woning. Het mooie groen
dat er op zat heb ik er zorgvuldig afgeschuurd, waarbij helaas de
nagel van een van mijn vingers verloren ging. Een blijvende
herinnering. Nieuwe dwarslatten werden nu veel zorgvuldiger dan de
eerste uitgezocht op een mooie rechtlopende nerf, gezaagd, geschaafd
en afgewerkt.
De tweede poging op de
IJsseloever verliep al evenmin voorspoedig. Sterker nog, voordat de
vliegerlijn aan de toom was vastgeknoopt was er alweer een dwarslat
gebroken. Ook dit was te verwachten en ook nu had ik nog geen
reserve latten. Windkracht vijf was misschien wat veel voor een
tweede poging.
De
derde poging werd een succes.
Wat bang geworden stond er maar twee Beaufort, wat wel wat
weinig was, maar wel goed voor de conditie. Rennend bleef de
vlieger, na het aanbrengen van een behoorlijke buiging (V-stelling),
eindelijk in de lucht. Hoera! Wat een heerlijk gevoel om een vlieger
van ruim een kilo de lucht in te trekken en te zien dat het
-uiteindelijk- allemaal werkt.
(Afb. 9)
Was het het allemaal
waard.
De balans opmakend:
jazeker het was het waard. Het is goed werken met katoen, een
eerlijk materiaal, evenals het vurenhout voor het frame. Ook de
aluminium onderdelen zijn eenvoudig en goed te doen. Het resultaat
is een mooie vlieger met goede vliegeigenschappen. Het windbereik
lijkt mij wat klein, maar dat is nog te weinig uitgeprobeerd. De
vlieger is gemakkelijk in en uit te klappen, maar blijft ingeklapt
een onhandelbaar lang ding van twee meter. Het klapmechanisme
verzwakt de vlieger ook behoorlijk, maar is in deze uitvoering
tegelijkertijd het bestaansrecht van deze vlieger. Het is een
vlieger die gewoon een keer gemaakt moest worden.
(Afb.
10)
(Afb. 11, 12 en
13)
Zutphen, mei
2005
Jan Westerink
Eerder gepubliceerd
in "VLIEGER", nr. 2005/3
Tekeningen: Deels
overgenomen van het originele patent uit 1949 (http://nl.espacenet.com)
Foto's : Peer
Westerink
terug /