Met scharnierende vleugels
#70 10-02-2006
(Afb. 1)
(Afb. 2)
Een vlieger uit
1938
De vlieger, in 1938
gepatenteerd door de Amerikaan Raymond Prunty Holland Jr., is wel
een heel bijzonder ontwerp. Het is een soort vogelmodel en het meest
opmerkelijke van deze vlieger is dat de grote driehoekige vleugels
scharnierend aan de romp vast zitten, zodat ze in de lucht ten
opzichte van de romp kunnen bewegen. Als de wind de vlieger naar de
rand van het windvenster stuurt, dan wordt door een verdraaiing van
de romp de stand van de vleugels zo aangepast dat de ene vleugel
meer wind vangt dan de andere en daardoor de vlieger weer naar het
centrum van het windvenster wordt gestuurd. Zo ongeveer steekt het
in elkaar. Gelukkig staat er een verhelderende illustratie (Afb. 2)
in het patent die voor zich spreekt. Het klinkt goed, maar of het
werkt in de praktijk (bij mijn vlieger...) weet ik zelfs na een
eerste testvlucht nog niet. Maar laten we er toch maar vanuit gaan
dat het een werkend principe is. Het ziet er in ieder geval geweldig
uit en dat was dan ook de reden waarom ik deze vlieger uit 1938
graag wilde maken.
Een bouwstijl en
uitvoering uit 1900
Een patent is zeker geen kant
en klare bouwbeschrijving. Sterker nog, hoogst zelden worden er
materialen en maten aangegeven. Maar dat maakt het werken met patenten
juist zo leuk. Het gepuzzel hoe de vlieger in elkaar moet steken,
welke maten je zult gaan gebruiken, welke bouwtechniek en vooral
ook welke oplossingen je gaat gebruiken voor de constructie. En
als laatste, het uiterlijk van de technische constructie: mooi
én functioneel, of was dat nou net andersom... In ieder
geval heeft 'mooi én functioneel' bij deze vlieger heel wat
hoofdbrekens gekost. In het patent zijn deze keer echter wel een
aantal bouwsuggesties gegeven maar allemaal niet mooi genoeg of
teveel op het productieproces van een commerciële vlieger gericht. Het
plan ontstaat om deze vlieger in de bouwstijl van de beginjaren van
het vliegeren te bouwen. Dat betekent katoen en bamboe en geen
uitgedachte technische oplossingen, maar eenvoudige beugeltjes van
ijzerdraad en spantouwtjes die het geheel bij elkaar houden. Ook een
aantal latten en de daarbijbehorende stokhoezen in het frame worden
weggelaten om hier en daar het katoen de ruimte te geven om in de
wind zo mooi te kunnen opbollen.
Ondanks vele
schetsen die gemaakt zijn over de constructie is het toch vooral een
groeiproces geweest hoe de vlieger uiteindelijk in elkaar is gezet.
De hele vlieger is niet van tevoren tot in detail uitgetekend, maar
bijvoorbeeld vleugels en romp zijn direct op het katoen uitgezet en
met ruime zomen geknipt en naast elkaar gelegd. Pas met de stof in
de hand en hier en daar een stuk bamboe kon het zichtbaar gemaakt
worden hoe de uiteindelijke constructie moest worden. Op de plaatsen
waar later versterkingsstukken en de bamboebevestigingen moesten
komen is eerst gewoon doorgezoomd en de vleugel en rompdelen aan
elkaar genaaid. Pas toen de uiteindelijke vorm, plaats en uitvoering
van de bevestigingen zeker was zijn de stukken weer deels los
getornd en het nodige katoen en keperband ertussen genaaid (Afb. 3
en 4). Dit betekende ontzettend veel extra werk. Qua tijd en meters
naaigaren zijn er wel twee van deze vliegers gemaakt.
(Afb.
3)
(Afb. 4)
Het
formaat
Het mocht deze keer wat
groter. De spanwijdte is bijna vier meter geworden en het oppervlak
loopt tegen de 5 vierkante meter. Het gewicht van het katoen
en de tien bamboe stokken (4 voor de vleugels, 4 voor de romp en
2 uithouders) liegt er dan ook niet om: een frame van 1700 gram en
1240 gram katoen geven een vlieger van bijna drie kilo. Zo'n 600
gram per vierkante meter. Een klein artikeltje van Ray Holland, de
ontwerper van deze vlieger in het herfstnummer van 'Kite Lines' uit
1979, doet vermoeden dat hij geen problemen zal hebben met dit
formaat, hoewel alles in het patent op een iets meer hanteerbaar
formaat wijst.
(Afb. 5)
De gebruikte maten
zijn de stofmaten, zoals oorspronkelijk gesneden:
a1 - Hoezen voor de staanders
van de romp: 280 cm
a2 - Achterlijk: 164 cm
b1 - Hoezen voor de vleugel:
210 cm
c -
Vleugeluithouder: 140 cm
d1 - Hoezen voor de
staartlatten: 148 cm
d2 - Staartlijk: 137 cm
Een héél beknopte
bouwbeschrijving
Goede bouwbeschrijvingen
maken is een vak op zich. Daarom hier slechts een beschrijving
hoe deze interpretatie van het gepatenteerd ontwerp er uit
ziet. Ik ben in de eerste plaats een vliegerbouwer, op de tweede plaats
pas iemand die graag vliegert en ik hou van de klassieke materialen.
Dus de vliegers die ik bouw hoeven het niet noodzakelijk goed
te doen. Het mogen zelfs in de loop van de geschiedenis achterhaalde
principes zijn. Wel moeten ze er goed uitzien en het
liefst een stukje technische geschiedenis markeren. De materiaalkeus
is dus niet op vliegeigenschappen en gewichtsbesparing gebaseerd en
in die zin dus af te raden voor iemand die veel zou willen vliegen
met dit model. Met moderne materialen moet ongetwijfeld een
schitterend resultaat te behalen zijn en ik hoop van harte dat
iemand een eigentijdse uitvoering wil bouwen.... Maar deze vlieger is dus
gemaakt van de eerlijke materialen, katoen en bamboe, die in de
lucht door hun rek en buiging heel mooi het krachtenspel van wind,
doek en stokken in al hun schoonheid laten zien.
Het doek bestaat
uit vijf delen, waarbij alle delen de vorm hebben van een
gelijkbenige driehoek. Twee vleugels, twee staartdelen en een romp.
De gelijkbenige driehoek voor de romp is opgebouwd uit twee delen.
Alle stokken, behalve de twee spreiders en de vleugeluithouders
zitten in stokhoezen. De staartstokken zitten in hun hoezen
opgesloten. De andere twee lange rompstokken steken aan de voorkant
een behoorlijk eind uit, zoals op de foto's te zien is. Aan deze
twee stokken zitten ogen waarmee de romp op spanning gebracht kan
worden. De vleugelstokken aan de voorkant/bovenkant zitten ook in
stokhoezen. Deze twee stokken hebben ook ogen waarmee draaibaar aan
de rompstokken bevestigd zijn. De vleugeluithouders aan de
achterkant zitten niet in hoezen, maar zijn in pockets aan de
vleugelpunten gestoken en in pockets aan de romp bevestigd, waardoor
de hele vleugel draaibaar wordt (Zie ook weer afb. 4). De romp wordt
aan de onderkant/voorkant door een uithouder op spanning gehouden.
Deze uithouder steekt door twee gaten in pockets (En zie ook hier
weer afb. 3).
(Afb. 6)
De eerste
vlucht
Hoewel in sommige
details de vlieger nog helemaal niet klaar was, kon ik niet langer
wachten. Het weer was droog en zonnige. De wind, zo'n 3 Beaufort,
was niet erg spannend, maar wel veilig, dus wat doe je dan: je
improviseert het geheel in elkaar, zo goed en zo kwaad als het kan
en hoopt er het beste van.
Zoals gezegd er was
weinig wind. Misschien iets te weinig. Wel genoeg om met een aantal
passen achteruit lopend de zware vlieger toch lichtjes de lucht in
te laten glijden. Het blijft geweldig, zo'n heel veel zwaarder dan
lucht gevaarte de lucht in te trekken. De lichte weerstand die je
voelt, het bollen van het katoen, de kracht op je vliegerlijn en dan
toch lichtjes en bijna gracieus komt deze nieuwe vlieger los van de
grond en vliegt niet naar links of naar rechts maar gaat gewoon
recht de lucht in zoals het hoort. Ondanks de niet passende
verbindingsbusjes en de geﭰroviseerde bindsels op de plaatsen waar
de vlieger nog niet klaar is. Geweldig.
Of het
principe van de sturende vleugels werkt bij deze vlieger, daar is het na één
vlucht nog veel te vroeg voor. Zelfs of het een stabiele vlieger is, is
nog niet te zeggen. Door het gewicht heb je een stevige wind nodig,
bij voorkeur geen regen, want een nat en modderig grasveld is verre
van ideaal. Ook wordt een katoenen vlieger in een lichte motregen
al gauw heel wat zwaarder dan je zou willen. En zelfs een
vervelende krimp in je nieuwe vlieger is niet ondenkbaar. Dus de
mogelijkheden zijn wat beperkt met dit soort vliegers. Mogelijk later na meerdere
vluchten meer over de vliegresultaten.
De
ontwerper
Raymond Prunty
Holland Jr. 'kite manufacturer and experimenter' stond aan het hoofd
van de Airplane kite Company een Amerikaanse firma. In de periode
van 1938 tot 1980 heeft hij 10 vlieger patenten op zijn naam gezet
in een drietal landen. Het patent van de hier beschreven vlieger is
zijn eerste. Enkele bekende andere zijn de Sky Scraper, de Scott
Sled, en de Black Hawk. Over de man zelf en zijn bedrijf is helaas
weinig informatie te vinden. Ongebruikelijk, maar de patenten van
Holland zijn gelukkig goed theoretisch onderbouwt en bieden een schat aan
informatie. De zojuist genoemde vliegers zijn hier en daar in de wat
gedateerde vlieger literatuur terug te vinden. Over de vlieger met
de beweegbare vleugels is afgezien van het patent tot op vandaag
verder helemaal niets te vinden.
(Afb. 7)
Zutphen, februari 2006
Jan Westerink
Eerder gepubliceerd in "VLIEGER",
nr. 2006/2
Tekeningen: Deels
overgenomen van het originele patent uit 1938 (http://nl.espacenet.com)
Foto's : Saràh
Westerink
terug /