Wickersham 1927

Een vlieger met gepatenteerd montage systeem voor onhandige mensen                          30-10-2005

(Afb. 1)

Eerste proefvlucht

Met een vaart schiet hij omhoog, in enkele seconden is er 30 meter lijn uitgevierd, maar de vlieger gaat hevig te keer, slingert als een op hol geslagen paard van links naar rechts, steigert en duikt naar beneden. Vlug vier ik meer lijn en de vlieger draait en scheert weer omhoog. Als hij maar niet te pletter slaat schiet het door mij heen, "tough wood", staat er in het patent, maar ik heb goedkope vuren latjes van de bouwmarkt gebruikt. "Moet je niet eens een vlieger maken die wel stevig is", had mijn vrouw nog geopperd. Weer schiet het ding van links naar rechts, er is duidelijk een staart nodig, maar hij blijft hoog in de lucht. Dan waait van de vleugel links boven het papier er uit. Het geheel blijft in de lucht warempel, maar nu helemaal oncontroleerbaar. Ik loop zoveel mogelijk met de wind mee en het lukt zonder brekende latten de vliegtuigvlieger zacht te laten landen. Amper 60 seconden vliegeren, vele kilo's lichter, maar een hele ervaring rijker (afb. 2).

 

(Afb. 2)

 

Tweede proefvlucht

Een half jaar later is het weer zo ver, de tweede proefvlucht staat voor de deur. Het weer is er prima geschikt voor. Het gras is droog genoeg voor de papieren vlieger en ook de wind is precies goed. Als de vlieger los gehaald wordt uit zijn haken waarmee hij al die maanden veilig aan de zoldering heeft gehangen, blijkt het papier door droging behoorlijk strak in het vuren houten frame te zijn gaan staan. De vleugels zijn ook behoorlijk krom getrokken, maar dat zal allemaal wel los zal lopen, het is een dubbeldekker en de twee vleugels zullen zich wel tegen elkaar weer recht trekken.

 

Maar in de uiterwaarden aangekomen blijkt het met de wind een beetje tegen te vallen. De beloofde dikke drie Beaufort, blijkt maar een heel krappe te zijn. Uiteindelijk misschien maar goed ook, want deze keer moeten er foto's gemaakt worden, het liefst voordat de vlieger neerstort, of nog beter, zonder dat de vlieger neerstort!

 

Hoewel niet met zoveel woorden in het patent beschreven, is er toch duidelijk te lezen dat elke sukkel deze vlieger in elkaar moet kunnen zetten. Sterker nog dat is de hoofdreden dat Wickersham zijn patent heeft aangevraagd, het unieke systeem waarmee de latjes, de vleugels en de romp met elkaar verbonden kunnen worden bestaat uit een soort metalen strips die door gleufjes in het hout gestoken worden en dan omgevouwen. (Zie afb. 3 en 4)

 

 

(Afb. 3)                                                                                       (Afb. 4)

 

Het is jammer, maar toch lukt het om een paar gaatjes in het papier te prikken met de stripjes. Er is toch enige handigheid voor nodig om dit klusje zonder scheuren te klaren. Maar het blijft een uniek systeem, dat zeker de moeite waard is om te proberen. De vlieger is zoals in het patent omschreven als een platte en handzame bundel makkelijk op te slaan en te vervoeren (afb. 5 en 6). Ook eenvoudig en zeker goedkoop te bouwen.

 

 

(Afb. 5)                                                                                          (Afb. 6)

 

Maar nu even terug naar de tweede proefvlucht. De vlieger zit in elkaar. De lijn zit vast en mijn vaste fotograaf heeft zijn positie ingenomen. En dan gaat alles goed. het patent krijgt gelijk, het is een attractieve vlieger, inderdaad lijkt het op een vliegtuig en het is een schitterend gezicht deze witte vlieger in de lucht. Het soms bijna transparante papier en de aftekenende lijnen van het frame. De staart die nu net als de eerste keer nodig is, precies volgens het patent gemaakt, ongelooflijk maar waar: met strikken (zie Afb. 7), zit er nu wel aan en doet geen afbreuk aan het geheel.

 

(Afb. 7)

 

De bouw

De latten op maat zagen, met wat houtlijm en kleine spijkertjes het geheel in elkaar zetten. De gleufjes voor de metalen stripjes in het hout boren. Het papier er zo strak mogelijk inplakken en dan nog de veertien stripjes zelf, de 'nietjes' zoals Wickersham ze noemt, uit dunne metaalplaat maken, dat is al het werk. Dan heb je een best leuke vlieger, een beetje kwetsbaar en gevoelig voor vocht. Maar eens een keer wat anders dan bamboe en katoen.

 

De stripjes

Het is handig om met de veertien stripjes te beginnen. De lengte maakt niet zoveel uit. Vijftien centimeter lang en een halve millimeter dik is een mooie maat. De sleufjes waar de stripjes doorheen moeten zijn verzwakkingen in het frame. Dus de stripjes moeten niet te breed worden. Vier millimeter is prima. Ook hier is het weer leuk om te zien dat één van de bestaansrechten van dit ontwerp tegelijkertijd ook weer een verzwakking van de vlieger is, zoals wel vaker te zien is aan gepatenteerde inklapbare vlieger systemen. Denk hierbij aan de vlieger van Neary uit 1949 (zie VLIEGER 2005/3) en die van Seydel uit 1912. Misschien is het goed om een paar extra stripjes te maken i.v.m. metaalmoeheid die bij veel gebruik op zou kunnen treden. De stripjes voor het staartvlak kunnen wat korter zijn.

 

Het frame

Het frame is opgebouwd uit vuren latten van 7x18 mm. De langste maat in deze uitvoering is 210 cm. Dat is de lengte van het rompdeel. De breedte van de vlieger is 155 cm. De hoogte tussen de twee vleugels van deze dubbeldekker is 50 cm. De latten van het frame komen gewoon uit de bouwmarkt, maar zijn wel met zorg uitgezocht: geen noesten en een mooie rechte nerf. Als er een noest zit in een lat, maar je kunt er voor zorgen dat deze noest net buiten de af te zagen stukken valt, dan is dat natuurlijk geen probleem.

Voor het gemak toch maar even een lijstje:

4x  155 cm            Voor de vleugels

4x    60 cm            Voor de vleugels

6x    50 cm            Staanders tussen de vleugels

2x    65 cm            Staartvlak

2x    40 cm            Staartvlak

1x  210 cm            Romp (Later op maat zagen, na montage.)

1x  200 cm            Romp

 

Geschikt papier of heel dunne stof

Dun metalen stripjes

 

De sleufjes voor de stripjes worden in de latten geboord voordat de latten aan elkaar worden gezet. Bestudeer de tekening (Afb. 8) waar ze moeten komen. Een sleufje wordt gemaakt door een rijtje kleine gaatje vlak naast elkaar te boren en daar dan een sleufje van te maken. Dit is een beetje een prutswerkje maar het is te doen. Er zijn veertien stripjes nodig, per stripje zijn er 3 sleufjes nodig (zie Afb. 3 en 4). Er zijn drie plaatsen op de vleugels waar de twee sleufjes 'twee latjes breed' van elkaar af zitten en 11 plaatsen met een afstand van '1 latje breed' (zie Afb. 8)

 

(Afb. 8)

 

De latten van de vleugels kunnen gewoon met passende kleine spijkertje, twee per hoek, haaks aan elkaar gespijkerd worden met een beetje houtlijm ertussen (zie afb. 9). Op dezelfde manier kan ook de romp die uit twee lange latten en een staander bestaat in elkaar gezet worden. Een vierde lat, een staander tussen de twee vleugels, midden achter, kan en dat is ter overweging van de bouwer, vóór of na het papier plakken aan de romp bevestigd worden.

 

(Afb. 9)

 

Het dek

Van een dun maar stevig papier kan het dek worden gemaakt. Dun katoen zou ook kunnen, maar dat is zwaarder. In deze bouwbeschrijving gaan we uit van papier. Dat wordt precies zo groot als de te beplakken vleugels en romp uitgeknipt. Deze grote lappen papier kunnen natuurlijk uit meerdere kleinere vellen worden samengesteld. Voor alle delen geldt hetzelfde principe: de hoeken van de papier vellen omvouwen (zie afb. 9), en tussen de latten plakken. Op de langslatten en onder de dwarslatten (zie ook afb. 9). Goed vastplakken, zodat niet bij de eerste testvlucht het papier eruit kan waaien!

 

(Afb. 10)

 

De vlieger in elkaar zetten

Als de vleugels, staartvleugel en romp zijn voorzien van papier en het is goed gedroogd en eventueel gelakt, dan kunnen de stripjes in de sleuven worden gestoken. Het is handig om de uiteinden, als het stripje door de staanders is gestoken, niet allebei even ver uit te laten steken. Hierdoor kun je eerst de ene helft van het stripje in een sleufje steken en daarna pas de andere helft. Dit is makkelijker dan twee stripjes tegelijk in de sleufjes te moeten steken. De twee puntstoom wordt bevestigd aan de onderste vleugel, helemaal links en helemaal rechts (zie ook weer afb. 9). Op de tekening is zoals in het patent, een toom van twee meter aangegeven. Een langere toom zal waarschijnlijk een iets stabielere vlieger opleveren. Even experimenteren.

Nu moet de vlieger klaar zijn en kan hij opgelaten worden. Succes!

 

                                                       

                                                              Video fragment

 

Zutphen, september 2006

Jan Westerink

Eerder gepubliceerd in "VLIEGER", nr. 2006/5  

 

Tekeningen: Deels overgenomen van het originele patent uit 1927 (http://nl.espacenet.com)

Foto's        : Peer, JW

terug /