Ooievaar
Een elegante
zwever
#30
13-09-2003
(Afb.
1)
Het
is zo'n dag om alleen maar op je rug in het gras te liggen en naar
de voorbij drijvende wolken te kijken, als we met onze stationcar de
dijk af draaien het halfverharde pad op naar de uiterwaarden. Achter
ons zie ik het stof opwaaien en Peer, mijn zoon, ineengedoken in de
hoek van de auto zitten. Alle stoelen van onze ouwe trouwe auto,
waarvan we nu nog niet weten, dat we die later deze zomer diep in
Frankrijk achter moeten laten zijn ingeklapt. Met alleen mijn stoel
nog overeind, past de per ongeluk meer dan levensgroot geworden
ooievaar vlieger nog net in de auto. Voor Peer de vaste fotograaf en
de rugzak met vliegerlijn en wat reparatie spullen zijn nog maar
twee kleine plekjes over.
Een
normaal mens zou een vlieger van dit formaat natuurlijk demontabel
gemaakt hebben. Maar deze vlieger is echter van flinterdun papier en
takjes uit de tuin. Wat touw Oost-Indische inkt en een klein beetje
rode ecoline voor de snavel en poten. En lijm natuurlijk, veel lijm.
Een goede lijm, die ook in de rugzak zit met vliegerlijn en
reparatie spullen, zodat we indien nodig hier in het weiland nieuwe
stukken papier op de ooievaar kunnen plakken. Gegrepen door de
glijvluchten die ooievaars kunnen maken met hun enorme spanwijdte
schijnbaar eindeloos door de lucht zwevend op hun op kilometers
afstand al herkenbare manier, ontstond er op een avond de ooievaar
die nu achter in de auto ligt.
Er
staat weinig wind en het kost geen moeite -zoals je dat soms kunt
hebben met grote vliegers van papier en dun hout- om de vlieger
heelhuids uit de auto te krijgen en naar het midden van het weiland
te dragen. We nemen een dunne lijn en knopen die aan de uitgebreid
verstelbare toom.
De
vlieger gaat makkelijk omhoog en na wat verstellingen aan de toom
zweeft de ooievaar op eens met een in een flauwe bocht, slap naar de
grond afhangende vliegerlijn zijn rondje. Wat een geweldig moment!
We kunnen het klosje touw gewoon op de grond gooien en in het gras
gaan liggen kijken hoe de ooievaar zijn rondje draait en langzaam
naar de grond zweeft. De perfecte wind en afstelling voor juist deze
ene vlieger. Je hebt natuurlijk de vliegers die het altijd doen, je
laat ze los en ze schieten de lucht in, maar je hebt ook de vliegers
die er zo prachtig uit zien of die zo interessant zijn van
constructie dat je ze een keer wil bouwen, maar waaraan je eindeloos
bezig bent om ze vaker dan die ene keer de lucht in te krijgen. Maar
dit moment met deze ooievaar, -dit gelooft niemand, denk je- dit is
zo'n moment waarmee je weer jaren vooruit kunt.
(Afb.
2)
(Afb.
3)
De bouw van de
ooievaar
Deze ooievaar lijkt me uitermate geschikt om in
een dunne buis na te bouwen met dun wit en zwart vliegerdoek en dan
bij voorkeur inklapbaar. De toom die we tijdens het zweven
gebruikten was eigenlijk niets meer dan een draadje aan alleen maar
de kop van het beest. Maar ik kan me voorstellen dat iemand dat heel
anders wil doen. De gebruikte takjes komen uit de tuin. Het zijn
rechte dunne redelijk stijve takjes die na de zomer de hele winter
zijn blijven staan en nog niet zijn overwoekerd door het verse
nieuwe groen. De takjes zijn met draad aan elkaar geknoopt met
touwverbindingen zoals die eens gebruikelijk zijn geweest in de
steigerbouw en nu nog bij Scoutinggroepen voor het bouwen van torens
en bruggen en dergelijke. Na het knopen zijn de verbindingen met
lijm ingesmeerd. Het papier is gewoon op het frame geplakt, zonder
al te veel rompslomp. Op goed geluk en met enkele vogelboekjes in de
buurt, is met een grote kwast en een keer slikken vooraf, het zwarte
veren patroon er met Oost-Indische inkt in één keer opgezet. En toen
was die klaar. Allemaal op één lange avond. Dat moest ook wel want
het gevaarte is zo groot, dat je het eigenlijk nergens kunt
laten.
(Afb.
4)
Alleen in de lucht is deze vlieger op zijn
plaats.
Zutphen, februari
2005
Jan
Westerink
Eerder gepubliceerd in "VLIEGER",
nr. 2005/4
Bouwtekening:
Foto's: Peer
Westerink
Meer foto's:
Op verzoek
toegevoegd:
18-01-1007
(Afb.
5)
(Afb.
6)
(Afb.
7)
(Afb.
8)
(Afb.
9)
terug /